ophangen

ophangen
{{ophangen}}{{/term}}
I 〈onovergankelijk werkwoord〉
[telefoongesprek beëindigen] hang up〈Brits-Engels ook〉 ring off
II 〈overgankelijk werkwoord〉
[in de hoogte hangen] hang (up)〈mededeling ook〉 post
[ter dood brengen] hang
[figuurlijk] [vastpinnen] pin down
voorbeelden:
1   een briefje ophangen pin up a notice/note
     de was ophangen hang (out) the wash(ing)
     ophangen aan de muur/het plafond/een spijker hang on the wall/from the ceiling, nail up
2   opgehangen worden be hanged
     zich ophangen (aan een balk) hang oneself (from a rafter)
3   iemand ophangen aan een uitspraak pin someone down (to a statement), make someone answer for his words

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.

Игры ⚽ Нужна курсовая?

Share the article and excerpts

Direct link
Do a right-click on the link above
and select “Copy Link”